woensdag 16 december 2009
dinsdag 1 december 2009
zondag 18 oktober 2009
vrijdag 16 oktober 2009
donderdag 1 oktober 2009
maandag 21 september 2009
dinsdag 15 september 2009
donderdag 10 september 2009
De dieren van vandaag
Nee, ik zou niet uit kunnen leggen waarom ik vandaag thuis kwam met enkel blauwe bloemen. Achttien potjes met blauwe viooltjes en drie zakken met toekomstige blauwe irissen, blauwe druifjes en blauwe sterhyacinten.
Ik was in het tuincentrum en zocht naar rattengif. Niet dat ik nou in zo’n destructieve stemming ben (zie de slakken van gisteren) maar er zijn grenzen. Stinkende keukenkastjes bijvoorbeeld. Keutels op mijn keukenvloer die onmogelijk van een dier kleiner dan mijn handpalm kunnen zijn. Terwijl je koffie drinkt op je eigen drempel te worden aangestaard door een bruine rat.
Er was geen rattengif. Wel speeltjes voor de rat, tredmolentjes, lekkere hapjes, zaagsel voor in zijn comfortabele rattenhuis. Dat had ik allemaal niet nodig. Mijn ratten hadden het al naar hun zin en zorgden voor hun eigen eten. Dat was nou juist het probleem.
Op de afdeling knaagdieren hoorde ik een wonderschoon geluid. Krekels. Op zoek naar de bron keek ik uit naar van die kleine speeldoosjes die je open moet doen om dan twee kunstige nepkrekels met hun vleugels over elkaar te zien wrijven terwijl van onder uit het doosje niet van echt te onderscheiden krekelgezang klinkt. Ik vond de doosjes, tientallen naast en op elkaar. Ze waren doorzichtig en gevuld met levende krekels. Acht per doosje, er waren zes verschillende maten. Verbijsterd pakte ik een doosje op, de krekels keken mij aan en ik weerstond de verleiding om alle doosjes open te maken. Ze waren belachelijk goedkoop en ik wilde een doosje meenemen, ik stelde me een winter voor gevuld met het zomerse geluid van krekels, een klein terrarium bij het raam, ik zou kleine plastic doosjes met krekelvoer kopen en af en toe voor ze zingen. Maar wat eten krekels eigenlijk?
Ik kocht zes doosjes en liet ze thuis vrij in de achtertuin. Op wikipedia las ik dat er in 2004 een nieuwe krekelsoort in Nederland is bijgekomen: de boomkrekel. Hij is bij Lobith Nederland binnengekomen. Net als de Rijn. Wat ze eten wordt niet vermeld.
Ik was in het tuincentrum en zocht naar rattengif. Niet dat ik nou in zo’n destructieve stemming ben (zie de slakken van gisteren) maar er zijn grenzen. Stinkende keukenkastjes bijvoorbeeld. Keutels op mijn keukenvloer die onmogelijk van een dier kleiner dan mijn handpalm kunnen zijn. Terwijl je koffie drinkt op je eigen drempel te worden aangestaard door een bruine rat.
Er was geen rattengif. Wel speeltjes voor de rat, tredmolentjes, lekkere hapjes, zaagsel voor in zijn comfortabele rattenhuis. Dat had ik allemaal niet nodig. Mijn ratten hadden het al naar hun zin en zorgden voor hun eigen eten. Dat was nou juist het probleem.
Op de afdeling knaagdieren hoorde ik een wonderschoon geluid. Krekels. Op zoek naar de bron keek ik uit naar van die kleine speeldoosjes die je open moet doen om dan twee kunstige nepkrekels met hun vleugels over elkaar te zien wrijven terwijl van onder uit het doosje niet van echt te onderscheiden krekelgezang klinkt. Ik vond de doosjes, tientallen naast en op elkaar. Ze waren doorzichtig en gevuld met levende krekels. Acht per doosje, er waren zes verschillende maten. Verbijsterd pakte ik een doosje op, de krekels keken mij aan en ik weerstond de verleiding om alle doosjes open te maken. Ze waren belachelijk goedkoop en ik wilde een doosje meenemen, ik stelde me een winter voor gevuld met het zomerse geluid van krekels, een klein terrarium bij het raam, ik zou kleine plastic doosjes met krekelvoer kopen en af en toe voor ze zingen. Maar wat eten krekels eigenlijk?
Ik kocht zes doosjes en liet ze thuis vrij in de achtertuin. Op wikipedia las ik dat er in 2004 een nieuwe krekelsoort in Nederland is bijgekomen: de boomkrekel. Hij is bij Lobith Nederland binnengekomen. Net als de Rijn. Wat ze eten wordt niet vermeld.
woensdag 9 september 2009
Wake up call
Ik werd wakker omdat een mannetjesfazant uit volle borst onder mijn slaapkamerraam stond te trompetteren. Fier opgericht in zijn glanzende verenpak, netjes opgepoetst en met een triomfantelijke blik gooide hij zijn geluid de ochtend en mijn slaapkamer in. Toen hij mij aan de andere kant van het raam zag droop hij af. Dit was niet de vrouw waar hij om riep.
Gisteren zag ik zijn zoon die nog in zijn kleren moet groeien, een puber van een vogel met al wel de eerste kleurige uitsteeksels maar ook nog het vele bruin van zijn moeder. Hij at vlierbessen die net iets hoger hingen dan hij groot was, met kleine sprongen kon hij er net bij.
Het eerste wat ik ‘s ochtends doe is liefdevol het jonge groene grut bekijken. Tot gisteren kon dat nog onnadenkend, vol van een naïef vertrouwen in de natuur. Elke dag werden mijn plantjes groter. De viervoudige blaadjes van de rucola naast de dubbele slablaadjes en verderop de lange smalle spinazie.
Gisterochtend was het grootste deel van de sla verdwenen. Hier en daar nog een eenzaam plantje en een hele rij kale minuscule steeltjes zonder blad. Slakken? De egel? In ieder geval een dier dat liever sla heeft dan spinazie. Ik kocht bier, vulde schoteltjes en vond prompt vanochtend drie slakkenlijkjes in mijn valkuilen. De sla is gered. Voor vandaag tenminste. En wat de slakken aangaat hoop ik dat ze in een aangename roes het loodje hebben gelegd.
Gisteren zag ik zijn zoon die nog in zijn kleren moet groeien, een puber van een vogel met al wel de eerste kleurige uitsteeksels maar ook nog het vele bruin van zijn moeder. Hij at vlierbessen die net iets hoger hingen dan hij groot was, met kleine sprongen kon hij er net bij.
Het eerste wat ik ‘s ochtends doe is liefdevol het jonge groene grut bekijken. Tot gisteren kon dat nog onnadenkend, vol van een naïef vertrouwen in de natuur. Elke dag werden mijn plantjes groter. De viervoudige blaadjes van de rucola naast de dubbele slablaadjes en verderop de lange smalle spinazie.
Gisterochtend was het grootste deel van de sla verdwenen. Hier en daar nog een eenzaam plantje en een hele rij kale minuscule steeltjes zonder blad. Slakken? De egel? In ieder geval een dier dat liever sla heeft dan spinazie. Ik kocht bier, vulde schoteltjes en vond prompt vanochtend drie slakkenlijkjes in mijn valkuilen. De sla is gered. Voor vandaag tenminste. En wat de slakken aangaat hoop ik dat ze in een aangename roes het loodje hebben gelegd.
zondag 6 september 2009
vrijdag 4 september 2009
woensdag 2 september 2009
zondag 23 augustus 2009
woensdag 5 augustus 2009
Horen of zien
Is het je wel eens opgevallen hoe groot de oren van veel oude mensen zijn? Hoewel het hoofd na een bepaalde leeftijd niet meer echt groeit blijven de oren in grootte toenemen. Hoe meer je hebt gehoord in je leven, hoe groter je oren worden. Dat die twee dingen niet causaal met elkaar verbonden zijn kunnen we niet zeker weten. Het zou misschien mogelijk zijn om in een laboratorium een partij proefmuizen in oplopende schaal van helemaal geen tot een optimale portie muziek te voorzien en dan twee jaar later hun oren op te meten en de verschillen te vergelijken. Maar of dat een proefsituatie is die een sluitend bewijs kan leveren betwijfel ik.
Mijn man, die componist is, is gezegend met grote oren. Met zijn leeftijd heeft dat niets te maken. Soms ben ik er van overtuigd dat het er meer dan twee zijn. Zelf heb ik kleintjes. Dat schijnt één van de zeven schoonheden te zijn maar dat terzijde. Ik heb dan weer ogen die alles zien. Af en toe is me dat tot last. Zo heeft het me bijna een jaar gekost om mijn rijbewijs te halen omdat ik achter het stuur niet alleen de medeweggebruikers en bewegwijzering waarnam maar ook de rode besjes in de struiken naast het huis met het witte hek en hoe mooi de schaduw van het hondje aan de arm van de geblondeerde dame over het stoepdeksel schoof.
Toch maak ik de beste dingen als ik niet kijk met mijn ogen. Vanochtend nog toen ik een polaroidfoto maakte door het raam van de oude caravan die achter mijn huis staat. Ik liep langs de caravan en er was niets te zien. Een oude caravan, een raam dat de uitgewoonde binnenkant onthulde en even verder door het andere raam zicht gaf op een man die te ver weg zat om op een foto zichtbaar te zijn. Een kleine fitis piepte onverstoorbaar omdat ik te dicht in de buurt van zijn nest stond en omdat de brandnetels prikten moest ik een stap achteruit doen. Er was niets te zien maar toch was er iets en zelfs toen ik mijn camera haalde en door de zoeker keek, afdrukte en wachtte tot langzaam het beeld verscheen wist ik het nog niet. Pas toen het hele beeld zichtbaar was zag ik het. Ik had het al gezien maar zonder mijn camera, zonder de foto, zonder mijn ogenblik, was het niet zichtbaar. Toen ik even later nog een keer langs de caravan liep was er niets te zien terwijl er niets veranderd was. Op de foto zag ik alles.
Toen ik later op de dag nog een keer naar de foto keek en mezelf verbaasde over wat er was vastgelegd schoot er een tekst door mijn hoofd, of eigenlijk een herinnering aan een tekst. Het was een stukje uit “Het grote luisteren”, de Huizinga-lezing die componist Elmer Schönberger een aantal jaren geleden gaf. Ik weet niet meer precies waar ik de tekst las maar een aantal zinnen uit die lezing heb ik destijds genoteerd in het zwarte boekje dat altijd ergens in m’n buurt rondslingert. Het gaat over hoe de componist te werk gaat en luidt als volgt: “De componist is niet alleen zijn eigen luisteraar, hij is zijn eerste luisteraar. Hij luistert naar waar nog niets klinkt, om vervolgens dingen te horen die er nog niet zijn. Wat hij hoort zal hij vervolgens zo goed mogelijk tot klinken proberen te brengen, dat wil zeggen, vastleggen in reproduceerbare symbolen, opdat ook derden het kunnen horen. Zo verbreekt hij de stilte - door haar tot leven te luisteren. Na gedane zaken zal hij haar in ere herstellen. Hoe zijn muziek ook moge eindigen, in een fortissimo of een fluistering, de stilte waarin zij uiteindelijk verdwijnt, verschilt wezenlijk van de stilte waaruit zij is voortgekomen.”
De kunstenaar is een schepper. Of hij een beeldend kunstenaar is of een toonkunstenaar maakt niet zoveel uit. In den beginne was er niets en in dat niets was alles al aanwezig want waar zou het anders moeten zijn? Waar de beeldend kunstenaar het ziet, hoort de musicus het.
De wereld die ik zelf schep is bijna altijd een stille wereld. Het eerste wat ik doe nadat ik mijn videomateriaal in de computer heb geïmporteerd is al het geluid wissen. In die stilte zijn dan weer andere geluiden te zien. Te zien inderdaad. Want een beetje beeldend kunstenaar hoort met zijn ogen zoals een goede musicus kijkt met zijn oren.
Ik zei al dat het niet zoveel uitmaakt of je werk bestaat uit klanken of vormen. Als het goed is levert beide hetzelfde op: een blik op een andere werkelijkheid, een besef van hoe de wereld in elkaar steekt. De geliefde uitspraak van trompettist Eric Vloeimans dat muziek een blikopener voor de geest is gaat ook op voor de beeldende kunst. Toch moet ik stiekem toegeven dat ik, als ik zou kunnen kiezen, liever toonkunstenaar dan beeldend kunstenaar zou zijn. Niet omdat het gras altijd groener is aan de andere kant maar omdat muziek geen omwegen maakt. Rechtstreeks via de oren naar het hart. Daar kan ik als beeldend kunstenaar nog een puntje aan zuigen. Of misschien moet ik mijn toeschouwers gewoon een oortje aannaaien. Zo eentje die de componist gebruikt om mee te zien. Wie weet wat er dan zou gebeuren.
Mijn man, die componist is, is gezegend met grote oren. Met zijn leeftijd heeft dat niets te maken. Soms ben ik er van overtuigd dat het er meer dan twee zijn. Zelf heb ik kleintjes. Dat schijnt één van de zeven schoonheden te zijn maar dat terzijde. Ik heb dan weer ogen die alles zien. Af en toe is me dat tot last. Zo heeft het me bijna een jaar gekost om mijn rijbewijs te halen omdat ik achter het stuur niet alleen de medeweggebruikers en bewegwijzering waarnam maar ook de rode besjes in de struiken naast het huis met het witte hek en hoe mooi de schaduw van het hondje aan de arm van de geblondeerde dame over het stoepdeksel schoof.
Toch maak ik de beste dingen als ik niet kijk met mijn ogen. Vanochtend nog toen ik een polaroidfoto maakte door het raam van de oude caravan die achter mijn huis staat. Ik liep langs de caravan en er was niets te zien. Een oude caravan, een raam dat de uitgewoonde binnenkant onthulde en even verder door het andere raam zicht gaf op een man die te ver weg zat om op een foto zichtbaar te zijn. Een kleine fitis piepte onverstoorbaar omdat ik te dicht in de buurt van zijn nest stond en omdat de brandnetels prikten moest ik een stap achteruit doen. Er was niets te zien maar toch was er iets en zelfs toen ik mijn camera haalde en door de zoeker keek, afdrukte en wachtte tot langzaam het beeld verscheen wist ik het nog niet. Pas toen het hele beeld zichtbaar was zag ik het. Ik had het al gezien maar zonder mijn camera, zonder de foto, zonder mijn ogenblik, was het niet zichtbaar. Toen ik even later nog een keer langs de caravan liep was er niets te zien terwijl er niets veranderd was. Op de foto zag ik alles.
Toen ik later op de dag nog een keer naar de foto keek en mezelf verbaasde over wat er was vastgelegd schoot er een tekst door mijn hoofd, of eigenlijk een herinnering aan een tekst. Het was een stukje uit “Het grote luisteren”, de Huizinga-lezing die componist Elmer Schönberger een aantal jaren geleden gaf. Ik weet niet meer precies waar ik de tekst las maar een aantal zinnen uit die lezing heb ik destijds genoteerd in het zwarte boekje dat altijd ergens in m’n buurt rondslingert. Het gaat over hoe de componist te werk gaat en luidt als volgt: “De componist is niet alleen zijn eigen luisteraar, hij is zijn eerste luisteraar. Hij luistert naar waar nog niets klinkt, om vervolgens dingen te horen die er nog niet zijn. Wat hij hoort zal hij vervolgens zo goed mogelijk tot klinken proberen te brengen, dat wil zeggen, vastleggen in reproduceerbare symbolen, opdat ook derden het kunnen horen. Zo verbreekt hij de stilte - door haar tot leven te luisteren. Na gedane zaken zal hij haar in ere herstellen. Hoe zijn muziek ook moge eindigen, in een fortissimo of een fluistering, de stilte waarin zij uiteindelijk verdwijnt, verschilt wezenlijk van de stilte waaruit zij is voortgekomen.”
De kunstenaar is een schepper. Of hij een beeldend kunstenaar is of een toonkunstenaar maakt niet zoveel uit. In den beginne was er niets en in dat niets was alles al aanwezig want waar zou het anders moeten zijn? Waar de beeldend kunstenaar het ziet, hoort de musicus het.
De wereld die ik zelf schep is bijna altijd een stille wereld. Het eerste wat ik doe nadat ik mijn videomateriaal in de computer heb geïmporteerd is al het geluid wissen. In die stilte zijn dan weer andere geluiden te zien. Te zien inderdaad. Want een beetje beeldend kunstenaar hoort met zijn ogen zoals een goede musicus kijkt met zijn oren.
Ik zei al dat het niet zoveel uitmaakt of je werk bestaat uit klanken of vormen. Als het goed is levert beide hetzelfde op: een blik op een andere werkelijkheid, een besef van hoe de wereld in elkaar steekt. De geliefde uitspraak van trompettist Eric Vloeimans dat muziek een blikopener voor de geest is gaat ook op voor de beeldende kunst. Toch moet ik stiekem toegeven dat ik, als ik zou kunnen kiezen, liever toonkunstenaar dan beeldend kunstenaar zou zijn. Niet omdat het gras altijd groener is aan de andere kant maar omdat muziek geen omwegen maakt. Rechtstreeks via de oren naar het hart. Daar kan ik als beeldend kunstenaar nog een puntje aan zuigen. Of misschien moet ik mijn toeschouwers gewoon een oortje aannaaien. Zo eentje die de componist gebruikt om mee te zien. Wie weet wat er dan zou gebeuren.
vrijdag 17 juli 2009
donderdag 16 juli 2009
vrijdag 10 juli 2009
donderdag 9 juli 2009
woensdag 8 juli 2009
maandag 6 juli 2009
donderdag 2 juli 2009
woensdag 1 juli 2009
Spijk
Het nieuwe toneel van mijn heldendaden. Een houten huis ingenesteld tussen de Linge en het Lingebos. Rivierklei en weilanden. Overdag zijn mijn buren de fazanten die in het bosje op het terrein nestelen.
's Nachts houden de uilen een oogje in het zeil. Ik kijk en houd mijn adem in.
Hoe lang ik hier blijf? Wie zal het zeggen. Ondertussen wied ik de brandnetels, bevrijd ik de aardbeien, praat ik tegen de schapen, zet ik langzaam mijn etspers in elkaar. Ik denk na over zaaien en groeien en roeien en herinner me het verschil tussen de bereklauw en het fluitekruid, ontdek plantennamen in mijn hoofd waarvan ik de aanwezigheid niet meer had durven hopen.
Abonneren op:
Posts (Atom)