Ik werd wakker omdat een mannetjesfazant uit volle borst onder mijn slaapkamerraam stond te trompetteren. Fier opgericht in zijn glanzende verenpak, netjes opgepoetst en met een triomfantelijke blik gooide hij zijn geluid de ochtend en mijn slaapkamer in. Toen hij mij aan de andere kant van het raam zag droop hij af. Dit was niet de vrouw waar hij om riep.
Gisteren zag ik zijn zoon die nog in zijn kleren moet groeien, een puber van een vogel met al wel de eerste kleurige uitsteeksels maar ook nog het vele bruin van zijn moeder. Hij at vlierbessen die net iets hoger hingen dan hij groot was, met kleine sprongen kon hij er net bij.
Het eerste wat ik ‘s ochtends doe is liefdevol het jonge groene grut bekijken. Tot gisteren kon dat nog onnadenkend, vol van een naïef vertrouwen in de natuur. Elke dag werden mijn plantjes groter. De viervoudige blaadjes van de rucola naast de dubbele slablaadjes en verderop de lange smalle spinazie.
Gisterochtend was het grootste deel van de sla verdwenen. Hier en daar nog een eenzaam plantje en een hele rij kale minuscule steeltjes zonder blad. Slakken? De egel? In ieder geval een dier dat liever sla heeft dan spinazie. Ik kocht bier, vulde schoteltjes en vond prompt vanochtend drie slakkenlijkjes in mijn valkuilen. De sla is gered. Voor vandaag tenminste. En wat de slakken aangaat hoop ik dat ze in een aangename roes het loodje hebben gelegd.
woensdag 9 september 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten